Knoop dit maar in je oren:
de hoop is verloren!
Ik roep echter ook heel fel:
Ik vind het wel!
De hoop zit in een verre hoek.
Maakt niet uit: Ik zoek.
Ik ga weer op pad,
dan vind ik wel wat.
Het moet niet groot zijn.
Hoop is vaak heel klein.
De lach op een gezicht
of de koffie waar ik voor zwicht.
Het is een dagje terug gezond
of een dauwdruppel in de ochtendstond.
De kat die een dag niet bijt
of een mop die me verblijdt.
Het is niet de zoektocht die telt
want dat ontken ik met alle geweld.
Dat ik het telkens weer vind,
dat maakt me goed gezind.